Ik moet wat bekennen

Dinsdag 05 juni 2018


Alarmnummer
Afgelopen dinsdag, 29 mei, heb ik het alarmnummer 112 gebeld. En dat terwijl er geen levensbedreigende situatie was. Foei! Maar voor mijn gevoel moest ik iets ondernemen. Om mijn angst te onderdrukken. En 112 vond ik op dat moment het enige juiste. En natuurlijk konden ze mij niet helpen, dat wist ik wel. Na mijn excuses gemaakt te hebben, hing ik weer op.

Noodweer
Die bewuste dinsdag brak ‘s avonds boven Siebengewald noodweer uit. Wat begon met gerommel in de verte en donkere donderwolken ontaardde zich in een niet te beschrijven situatie. De ene klap volgde op de ander, in een vlot tempo. De geluidsknop werd omhoog geschoven. Het goot, het donderde, het bliksemde. Totdat de spanning zo hoog opgebouwd was dat de elektriciteit in heel Siebengewald eruit knalde. Aardlekschakelaars begaven het, brand in twee huizen, bomen om, schoorstenen die naar beneden kwamen, contactdozen die ontploften. Elk huis had een verhaal. Zo ook bij mij. Ik bleef de spanning voelen en horen in het huis. Heel beangstigend. Daarom ook mijn noodkreet richting 112.

Bommen
Zoals ik al aangaf was het geluid van de knallen oorverdovend. Aan wie het de volgende dag wilde horen, vertelde ik over de bommenregen die over Siebengewald was neergedaald. Alsof ik midden in een oorlogssituatie was beland, niet normaal.

Terug in de tijd
Daarbij gingen mijn gedachten automatisch terug naar die nacht in Schaijk, in de jaren 80, toen bij een heftig onweer de bliksem in een grote antenne tussen ons huis en dat van mijn ouders insloeg.

Binnenvetter
Mijn vader, tijdens de oorlog tewerkgesteld in Duitsland, herbeleefde na die bewuste nacht weer alles. Verdrongen trauma’s kwamen naar boven, trauma’s die hoognodig verwerkt moesten worden. Vanaf dat moment kregen wij, zijn gezin, voor het eerst een inkijkje van zijn jaren, tijdens de 2e wereldoorlog, in Warbeyen. Daar wonend en werkend als melkmeester bij heerboer Van der Sandt.

Vooral de laatste zeven maanden van de oorlog waren voor hem daar een hel. Constant bombardementen, door de geallieerden op Duitsland, waar hij tussenin zat. Iedere dag vlogen de granaatscherven hem om de oren, noodgedwongen moest hij veel tijd doorbrengen in schuilkelder of langs de weilanden in de diepe sloten.

Bevrijding
Thuis, in het Brabantse Schaijk, waren ze september 1944 al bevrijd. Maar dan komt ook voor hem de bevrijding, in Warbeyen, in zicht. 

De Duitsers, die aanvoelden dat ze aan het verliezen waren, staken in nood de dijken van de rivier de Rijn door. Hierdoor kwam de boerderij van Van der Sandt onder water te staan. Om dit te overleven vluchtte pap naar de hooizolder. Toen later de geallieerden met hun amfibievoertuigen de boerderij omsingelden, ontsnapte pap (met zijn hele hebben en houwen) aan de Duitsers en ging met de Engelse soldaten mee. Voordat ze echter op de verzamelplaats midden in Warbeyen aankwamen, werden zij door Duitse sluipschutters beschoten. Voor paps ogen kwamen toen Engelse soldaten om. Twee nachten heeft hij daarna nog tussen de bevrijders geslapen voordat zij hem, met enkele andere Nederlanders, naar de Nederlandse grens brachten. Van de Engelse soldaten, ‘Allied Expeditionary Force, 4D F.S. Section’, kreeg hij toen een tijdelijke pas.

Beetje bij beetje
5 maart 1945 kwam pap aan in Nijmegen waar hij meteen op zoek ging naar zijn broer Jan. Die woonde daar samen met zijn vrouw en kinderen, zij hadden daar de nodige bombardementen overleefd. 7 maart zette pap de voettocht naar Schaijk voort, naar zijn ongeruste moeder die al zeven maanden niets meer van haar zoon had vernomen.

Opzoeken
Na dat heftige onweer in de jaren 80 zijn wij met het hele gezin naar Warbeyen gegaan, op zoek naar de boerderij van de familie Van der Sandt. Om alles beter te kunnen begrijpen.

Eenmaal daar aangekomen kwamen de herinneringen bij pap weer helemaal naar boven.
Zo stil als hij eerst in de auto was, zo druk werd hij daar.
“Hier gebeurde dit en daar heb ik geschuild en toen gebeurde er dat daar…” Hij bleef rondlopen, aanwijzen. Liet ons zien hoe hoog in die dagen het water was komen staan. Heel indrukwekkend.

Uiteindelijk kwam pap na dat zware onweer ook terecht bij artsen die gelukkig zijn angsten, zijn trauma’s, begrepen. In die periode hield het zwijgen bij hem op en werden er steeds meer oorlogsverhalen verteld. 

Sorry voor het lastig vallen
Aan de man van ‘112’, we zijn weer terug in 2018, omschreef ik de donderklappen als bommen, alsof het huis werd aangevallen, als in een oorlogsscenario. Ik vertelde hem van het noodweer, van het knetteren van elektriciteit dat na de vele bliksemontladingen continue om mij heen rondzong.

“Is er een levensbedreigende situatie mevrouw?” vroeg hij met een vriendelijke geruststellende stem.
“Nee meneer, sorry dat ik u hiermee lastig val en dat ik de lijn onnodig bezet houd…” Het was slechts één minuut, maar toch! 

Maar voor mijn vader was het toen wél een levensbedreigende situatie. Niet voor even, nee, dagenlang.
En pap, ik denk dat ik jouw angsten nu ietsepietsie beter snap… 

Lieve groet,
Anneliese

FotoFoto