Sneeuw

Zaterdag 18 januari 2020

Gisteren keek ik op mijn laptop en zag de volgende weersverwachting: ‘Zon en enkele buien, lokaal hagel’. Met geen woord repten ze over ‘sneeuw’, wel hagel.
Maar of dat ook telt voor de ‘Internationale dag van de Sneeuw’?

Denkend aan sneeuw zie ik vooral beelden van een wit landschap in Siebengewald van de laatste 20 jaar voorbijkomen. Daar lag voor mijn gevoel elk jaar wel sneeuw. En denk ik aan een dik pak sneeuw, en dan bedoel ik ook echt een héél dik pak sneeuw, gaan mijn herinneringen verder terug, naar Oostenrijk, naar Pertisau. Want dat was héél speciaal. Waarom? Wil je weten wat daar gebeurde? Lees dan hieronder mijn verhaal/blog!

Sneeuw 

Stel: je bent hartstikke verliefd en jouw vriendje vraagt of je mee wil op skivakantie. En dat terwijl je dat eigenlijk verafschuwt. Dan zeg je gewoon volmondig ja. Want op dat moment maakt het niet uit waar je samen naar toe gaat, áls je maar samen weggaat.
Zo gebeurde dat ook bij mij. Onze eerste vakantie, van Theo en mij, naar Oostenrijk.
Het grappige aan dit verhaal is dat híj dacht mij hiermee een plezier te doen. In werkelijkheid was hij er ook totaal geen liefhebber van. Veel te bang iets te breken waardoor hij dan de baas met grote problemen zou opzadelen.
Nou, dat was een goede start van ons leven samen haha. Maar vanaf dat moment wisten we wel dat ‘duidelijk zijn naar elkaar toe’, om nog meer misverstanden te voorkomen, erg belangrijk was. En niet alleen maar willen pleasen.

Uiteindelijk hebben we toch een schitterende vakantie gehad met onvergetelijke hilarische momenten. We hebben niet geskied. Nee, wij gingen wandelen, lekker klossen in de sneeuw, dorpjes verkennen. En we gingen de berg op om daar boven te genieten van het uitzicht. Dat Theo last had van hoogtevrees wist ik, een beetje dacht ik. Maar de open stoeltjeslift bleek voor hem té heftig. Zo stoer als hij was toen we naar boven gingen, zo stellig was hij over de terugtocht. Met diezelfde lift naar beneden durfde hij niet meer. Dus dat werd lopen, met de wind in de rug daalden we de berg af. Via een pad dat ons door de uitbaters van het restaurant boven was aangegeven.

Het was een lange wandeling die uren duurde, met smalle en gladde plekken. Ondanks dat het een hachelijke onderneming was, hielden we de moed erin. We probeerden zoals altijd overal maar een grapje van te maken. Ook van de kleine boompjes langs het pad. Althans, we gingen ervan uit dat het jonge aanwas was.
We werden stiller en stiller en helemaal verkleumd kwamen we in de vallende duisternis aan in het hotel. Daar hoorden we dat dat pad tijdens de winter afgesloten was, verboden om daar te lopen, oeps.
En die boompjes? Dat bleken de toppen van minstens 30 meter hoge dennenbomen te zijn. We beseften ineens dat één stap naar links voor ons die middag fataal had kunnen zijn.

Maar ach, ’s avonds aan de bar met een heerlijk glas wijn, weer helemaal opgewarmd, hadden we weer volop praatjes. En communiceerden we en leerden we elkaar steeds beter kennen. Het was een vakantie waar we nog vaak aan terugdachten, eentje van veertig jaar geleden…

 

Foto