Tante Clara is niet meer ...

Maandag 18 mei 2020

Mijn herinneringen aan Tante Clara

Eindelijk heeft ze haar rust gekregen waar ze zo naar verlangde. Haar lichaam liet haar steeds meer in de steek. Naast de vele pijnlijke ongemakken werd ook haar zicht steeds minder. Ze was dan ook heel verdrietig toen ze niets meer zag en geheel afhankelijk van anderen werd. Langzaam doofde het lichtje in haar.

Tante Clara is geboren op 6 juni 1926, in de Sovjet-Unie. Zij heeft een bewogen geschiedenis achter de rug waarbij de Tweede Wereldoorlog een grote rol speelde. Zo is zij tijdens deze oorlog, met vele andere Russinnen, door de Duitsers meegenomen, gevangen genomen, toen die door de Russen werden verslagen. Deze vrouwen werden in barakken samengebracht en moesten voor de Duitsers in fabrieken werken. Dat was in Mönchengladbach.
Mijn oom Albert, de oudste broer van mijn moeder, werkte al een hele tijd voordat de oorlog uitbrak als ‘melkmeester’ op een grote boerderij. Dat was dichtbij die, met prikkeldraad omheinde, barakken. De situatie bij hen was heel belabberd. Oom Albert zag dat met lede ogen aan en bracht die vrouwen ’s avonds stiekem eten. De boer zag dat niet want die zat aan het front. En er was toch genoeg eten.
Zo leerde mijn oom Clara Cocarewa kennen. Zij werden verliefd op elkaar. Toen de oorlog ten einde kwam nam oom Albert Clara mee naar het Brabantse Schaijk.
Hij was best een romanticus. Zo eindigden de brieven, die hij tijdens de oorlog naar zijn familie thuis schreef, altijd met een gedicht. Moeder was daar heel blij mee. Eén daarvan ging zo: ‘Deze brief laat ik dwalen, over bergen en dalen, over water en land, dat hij mag komen in moeders hand.’

Aangekomen in Schaijk verstond Clara niemand. Ze kende geen Nederlands en zeker geen dialect. Maar dat was wel wat ze als eerste leerde, het ouderwetse Schaijkse dialect. Ze trouwden al snel en woonden uiteindelijk in de Bossestraat.

In de jaren ná de oorlog kwam in Nederland de emigratie op gang. Ook in het gezin van mijn moeder. Zo vertrok zus Dora met haar man Piet in 1953 naar Canada. Ook oom Albert kreeg serieuze plannen en het gezin, intussen uitgebreid met 4 dochters, vertrok naar Zuid-Frankrijk, Rieumes.
Mijn moeder en vader vonden het niet fijn dat zij allen vertrokken. Vooral ons pap vond het jammer dat ze vertrokken want hij kon ontzettend goed opschieten met Clara, samen hadden ze altijd dolle pret.

Ik weet nog dat ik als klein kind het ontzettend spannend vond als er een brief uit het buitenland op de mat viel. Alleen al die postzegels, zo mooi. En ook dat zwierige handschrift van oom Albert.
Verder herinner ik me niet veel uit die jaren dat ze in Frankrijk woonden. Ons wereldje was in die tijd erg klein, wij kwamen niet verder dan de omliggende plaatsen. Maar later ging het iedereen wat beter en ging de familie elkaar opzoeken, of hier of in Frankrijk.

Nu tante Clara is overleden komen er enkele herinneringen van haar in me op die een flinke glimlach op mijn gezicht toveren. Zoals die keer toen tante Clara bij ons overnachtte, samen met haar 2 zonen, beiden in Frankrijk geboren. Zij sliepen allen op mijn kamer. Het huis was in diepe rust totdat ik plots wakkerschrok van tantes luide stem. “DAVID, Dá-VID!!!” Met daarachteraan nog een hele rits Franse woorden. En dat alles in zo’n rap Frans tempo. Het bleef die nacht erg onrustig…

Dan de twee volgende herinneringen die ik regelmatig aanhaal waarbij ons pap ook een rol speelt. Die twee konden het goed met elkaar vinden zoals ik al zei. Eigenlijk was het vaak niet meer dan gewoon wat onzin aan elkaar verkopen, een beetje lulkoek, lekker lachen, niet moeilijk doen. Als ons pap haar aan het lachen had gemaakt, moesten wij juist weer om háár reactie lachen. Want in het krom Schaijks-dialect zei ze dan altijd: “Ach Tôntje, ach gij grote lul.”

Die andere herinnering is van toen ze rond Kerstmis 1981 bij ons was. Theo en ik hadden net ons eerste restaurant geopend en hadden ons pap gevraagd of hij een kistje peultjes wilde rengen (draden afhalen). Terwijl pap die ‘houwkes’ (want zo noemen wij in het Schaijks peultjes) schoonmaakte werd er ondertussen gezellig aan de keukentafel gebuurt.
De volgende dag nam mijn nicht Willemien tante Clara mee voor een chique diner in sterrenrestaurant De Swaen. Dat van Cas Spijkers in Oisterwijk. Nadat het hoofdgerecht was geserveerd, tilden de obers gelijktijdig de cloches van de borden op. Bij het zien van wat er op het bord lag, hief ze haar handen op en gaf direct haar mening. Met luide stem riep ze uit: “Och kèk nou toch us, drie houwkes, DRIE houwkes. En bij Tôntje héél véél houwkes, och och och…”

Heerlijk toch, daar kan ik zo van genieten. Maar tante Clara, een markant persoon, is niet meer. Ze hield van lekker bourgondisch eten, van een glas wijn en van een gokje. Ofwel een Russin die, getrouwd met een Hollander, zich omgeturnd had tot een rasechte Française! Rust zacht tante Clara…

Foto