Parijs, september 1986

Maandag 23 maart 2020


Als een stel uitgelaten tieners verzamelen we ons in de hal van het hotel. Theo’s moeder, zussen en broer met aanhang plus Theo en ik. We hebben ons net allemaal geïnstalleerd in de ons toegewezen kamers. De inrichting ervan vinden we hilarisch, typisch Parijs. Zo is de ruimte op onze kamer erg miniem te noemen. Op de badkamer kunnen we letterlijk onze kont niet keren. Maar wat doet het ertoe, we zijn in Parijs, dé stad waar het allemaal gebeurd, toch?!

De voorpret begon zes weken eerder toen één van de zussen van Theo een leuk weekendarrangement in de krant had zien staan. ‘Wie heeft er zin om mee te gaan? We reizen met een touringcar, die pikt ons overal in het land op. Het arrangement is inclusief een city-tour, een bezoek aan Versailles én de Moulin Rouge.’
De datum valt precies in de week dat wij met ons restaurant gesloten zijn. Zo kunnen wij mooi de kermis, die recht voor onze deur staat, ontvluchten. Theo en ik zijn om, wij gaan net als de vele andere familieleden mee.

Nadat iedereen tot rust is gekomen rijst de vraag, ‘Wat nu?’ ‘Naar buiten, wandelen’ wordt er geroepen. Na de lange busreis waar maar geen einde aan leek te komen (de chauffeur reed van hot naar her om alle passagiers op te halen, de route was voor ons een raadsel want wij zijn wel drie keer Eindhoven gepasseerd) hebben we er behoefte aan om onze benen te strekken. Het is al einde middag en besluiten de buurt te verkennen. Én om, terwijl we rondsnuffelen, gelijk op zoek te gaan naar een geschikte locatie waar we kunnen eten. Oh ‘pardon’, dat heet ‘naturellement’ ‘dîner’!’
’s Avonds vallen we doodvermoeid neer in ons smalle Franse bed waarbij we direct naar elkaar toerollen. En dat noemen ze in Parijs weer ‘l’amour’ hihi.

De volgende dag hebben we een druk programma. Na het wegwerken van een grote slobberbak koffie/thee en een croissant met een klodder jam, duiken we allen weer de bus in. Op naar Versailles, het voormalige paleis van ‘Le Roi Louis IX’. Met al die pracht en praal kijken we onze ogen uit. In elk vertrek/zaal/gang krijgen we een stuk historie mee van het oude Parijs van enkele eeuwen eer. Natuurlijk bezichtigen we ook de beroemde tuinen van het paleis. En uitgerekend op dat moment breken de hemelsluizen open. Totaal doorweekt van die enorme plensbui stappen we even later de bus in.

Aangekomen in het hotel spoort Theo mij aan om snel te douchen. Iets in hem zegt dat de boilers hier snel leeg zullen zijn. En dat klopt, door de dunne wanden heen horen we, terwijl wij ons afdrogen, enkele gilletjes en gvd’s. Het warme water was inderdaad snel op…

Daarna maken we ons gereed voor de city-tour én een bezoek aan de Moulin Rouges! De bus is al half vol als wij instappen. ‘Rustig aan’ zegt Theo tegen mij, ‘er is voor iedereen plaats’. Niet dus. Theo krijgt als laatste passagier een klapstoeltje aangeboden. Hij neemt daarop in het middenpad plaats en kan vervolgens niet meer op, voor- of achteruit. Theo zit tot hilariteit van iedereen hartstikke klemvast! De ene Vonkse grap na de andere buldert door de bus. Theo maalt daar niet om en doet gezellig mee. De stemming zit er goed in!

Na een ronde door de lichtstad én een dîner komen we aan in een zaal met ‘n nachtclubachtige ambiance. Helaas is dit niet de originele Moulin Rouge waar we zo op hoopten. De mannen hadden graag de Can-Can dames ontmoet, of danseressen verpakt in slechts enkele veren met hier en daar een opgeplakt flosje!

Vol verwachting zitten we aan kleine tafeltjes rondom de dansvloer te wachten op wat komen gaat. Ons is inmiddels duidelijk dat we zo vermaakt worden met een cabaretvoorstelling, een persiflage op de originele Moulin Rouge. Als de show start zien we al gelijk dat ze hier niet aan leeftijdsdiscriminatie doen. De dame op leeftijd weet ons echter goed te amuseren.

Maar dan. Of één van de heren in het publiek zich bij haar wil voegen. Je snapt het, niemand biedt zich aan. Dus plukt zij zelf iemand van zijn stoel. En of de duvel ermee speelt, ze pakt Theo’s hand beet.
Hij schrikt, stribbelt wat tegen, maar geeft zich snel over. De familie ligt bij voorbaat al dubbel van de lach. Het was duidelijk niet zijn dag haha. Maar Theo laat zich niet kennen en speelt het spelletje mee.
Eerst krijgt hij een schortje omgebonden en op zijn hoofd een witte kante muts gedrukt. Als ‘la touche finale’ krijgt hij een plumeau in zijn handen geduwd. Zie je het al voor je? Theo, mét schortje en muts? Om daarna ijverig de plumeau, op verzoek van de ‘Femme Fatale’, tussen haar ietwat verlepte borsten rond te draaien. Jankend van het lachen kijk ik toe.

Plotseling denk ik aan mijn schoonmoeder. Oeps! Wat zal die hier wel niet van vinden? Dit is toch hartstikke gênant voor haar om zo haar zoon te zien. Terwijl ik de tranen van mijn gezicht veeg, kijk ik voorzichtig richting haar. Maar gelukkig zie ik ook haar voluit lachen.

De rest van het weekend kon niet meer stuk. Je begrijpt dat Theo hiermee nog héél lang is gepest…

Foto